Column 15 – Een glimlach vol herinneringen aan Mike!

De Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. Naar aanleiding van deze heftige gebeurtenis heeft ze haar leven radicaal omgegooid, onder andere door vrijwilliger te worden in een hospice. In haar columns vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Heb je wel eens geprobeerd om op vakantie in Frankrijk de weg te vragen aan een Fransoos? Dat is best moeilijk als je zelf de Franse taal niet machtig bent en hij geen woord Nederlands verstaat. Maar zelfs als je wel dezelfde taal spreekt, kan communiceren soms lastig zijn. Na het lezen van een notariële akte bijvoorbeeld begint het mij te duizelen, want wat staat daar nou eigenlijk? Communiceren is dus elkaar proberen te verstáán. En de communicatie is nog intenser als je elkaar kan verstaan op gevoelsniveau, door elkaar aan te voelen en te begrijpen. 

Sinds Mike’s overlijden vind ik het best lastig om ervoor te zorgen dat mensen mij en mijn keuzes begrijpen, want er zijn geen woorden waarmee ik anderen de diepte van mijn verdriet kan laten voelen. In het begin werd er vaak gevraagd hoe het met ons ging. Mijn levens veranderende verdriet was toen nog zo vers dat ik vaak mijn tranen niet kon bedwingen. Omdat ogen een universele taal spreken en tranen de uitingen zijn van die taal, begreep iedereen mijn verdriet en luisterde men ook geduldig naar mijn verhaal. Nog steeds zijn er mensen in mijn omgeving die welgemeend vragen hoe het gaat. Die mensen zijn me goud waard en voor mij kenmerkt deze daadwerkelijke aandacht de oprechte mens. Maar ondanks die parels van mensen, merkte ik toch dat de interesse langzamerhand minder werd. Begrijpelijk, omdat het leven van anderen wel verder ging. Maar wat me vooral opviel was dat mensen vaak wel zelf hetzelfde verhaal meerdere keren willen vertellen, maar dit liever niet meer dan eenmaal willen horen. Dus begon ik (onbewust) mijn uitgebreide eerlijke reactie op de vraag: “Hoe gaat het nu met jullie?” in te korten tot een “We doen ons best”. De ander was hierna tevreden met het antwoord en met zichzelf, omdat hij interesse had getoond.

Ik vroeg me dan vaak af wat de ander nu eigenlijk had gehoord. Want het belangrijkste van communicatie is toch eigenlijk wel het horen van wat er niet gezegd wordt. En er was zoveel dat ik niet gezegd had. Bijvoorbeeld dat ik nog maandenlang elke ochtend bij het wakker worden opnieuw werd overvallen door de shock dat mijn kind echt dood is. Of dat ik nog heel lang elke avond hoopte dat ik de volgende ochtend niet meer wakker zou worden. Dat die laatste gedachte, die ik slechts af en toe uitte, niet werd begrepen, werd me al snel duidelijk uit reacties als: “Maar je hebt je man toch nog?” Dat verschil valt niet uit te leggen, dat kun je alleen maar begrijpen (of niet).

Omdat ik zoekende was naar een beetje meer begrip, trok ik steeds meer naar lotgenoten toe. Zij hebben aan een half woord genoeg om je te begrijpen. Maar ook in die groep is er wel eens onbegrip. Zo waren er lotgenoten die zeiden: “Als ik mijn andere kinderen niet had gehad, dan had ik het overlijden van mijn kind niet overleefd!” Nou, wel dus! Want ik heb mijn enig kind verloren, ben kapot van verdriet, maar ben er ook nog steeds! Ik kreeg er een beetje een raar gevoel bij, alsof het een keuze was of zo. Ook begreep ik niet waarom sommige lotgenoten, die nog een levend kind hadden, niet meer verder wilden met dit leven. Ik dacht: “Oh, realiseer je je toch eens hoe dankbaar je moet zijn dat je nog mam genoemd wordt!” Maar ook voor mij gold, dat ik niet kon begrijpen wat ik niet zelf had ervaren. Door moeite te doen om de ander te begrijpen, begon ik steeds meer te snappen dat het voor hen heel moeilijk is om in twee werelden te willen leven. In de hemelse wereld bij hun overleden kind en op aarde bij hun overgebleven kind(eren). 

Wat wel bij vrijwel alle lotgenoten hetzelfde is, is dat na een tijdje (bijna) niemand in hun omgeving meer de naam van hun kind noemt. Toen ik dat hoorde, heb ik mensen in mijn directe omgeving gevraagd of ze alsjeblieft altijd Mike’s naam wilden blijven noemen. Maar nu zijn we anderhalf jaar verder en is er, op mijn zusje na, (bijna) niemand meer die zijn naam nog noemt. Mensen zijn blijkbaar bang om me verdrietig te maken door over Mike te beginnen. Lief bedoeld, maar hoe leg ik uit dat juist het níet meer noemen van zijn naam mij nog veel meer verdriet geeft? 

Mijn zusje vertelde dat zij het in het begin ook moeilijk vond om over háár kinderen te praten waar ik bij was. Ik antwoordde dat het inderdaad soms pijn doet om de avonturen van haar kinderen te horen, terwijl ik die van mijn jongen ook zo graag had mee willen maken. Maar dat het alleen maar ongemakkelijk zou worden tussen ons, als ze op haar tenen zou gaan lopen bij mij. Dat was het laatste wat ik wilde. Sindsdien vertelt ze gewoon over haar kids en betrekt ze Mike er zoveel mogelijk bij, door bijvoorbeeld te vragen: “Hoe deed je dat bij Mike?” Zo fijn dat iemand nog erkent dat ik een kind heb, ook al leeft hij niet meer.

Zoiets dergelijks gebeurde me van de week ook bij RTV Borne. Een collega was iets aan het vertellen over haar zonen, toen ze zei: “Ja, Marianne, onze jongens zullen dat vast anders gaan doen dan wij, he?” Op dat moment had ze in de gaten wat ze zei, werd rood en verontschuldigde zich. Ik zei: “Je hoeft geen sorry te zeggen, hoor! Zoiets kan gebeuren. Ik wil niet dat je elk woord op de weegschaal moet leggen bij mij, ook al ben ik verdrietig dat ik zelf niets meer meemaak met mijn zoon”. Toen begonnen we allebei te huilen en zat het gewoon goed tussen ons. Er was wederzijds begrip en dat gaf me een heel fijn gevoel.

En weet je, als je bij rouwende medemensen niet de juiste woorden weet te vinden, dan kun je ze ook op een andere manier laten weten dat je meeleeft. Woorden zijn vaak arm, maar de taal van het hart is heel rijk. Een glimlach, aanraking of knuffel doet vaak meer dan de best bedoelde woorden, want verdriet wil helemaal niet geheeld worden, het wil vastgehouden worden! En in stilte samenzijn kan dan juist dé remedie zijn. Wat voor mij helend werkt, is als iemand wil luisteren naar mijn herinneringen met Mike. Mijn liefde voor hem te mogen delen met anderen is een diep verlangen en een groot geschenk! Want er is niets dat voorgoed verdwijnt als je de herinnering bewaart. En door samen met mij Mike’s naam te blijven noemen, help je niet alleen mee om de herinnering levend te houden, maar geef je mij ook een reden om te glimlachen. Want achter elke traan van verdriet schuilt een glimlach vol herinneringen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *