Cursiefje: Zoet Gejuyg

Lees alle columns van Jan Stoop op www.borneinbeeld.nl.

Of het elk jaar eerder gebeurt: Sinterklaas heeft amper z’n hielen gelicht en daar zijn ze al, kerstbomen om thuis opgetuigd te worden met slingerende lichtjes.

Ik lees * dat de kerstboom pas na de eerste wereldoorlog in ons land ‘meer algemeen’ werd. Vooral in orthodox protestantse kringen was er nog vele jaren verzet tegen de kerstboom als een heidens gebruik. Kinderen zongen op straat ‘kerst- en straatliederen’. Ik vond een stukje tekst. *

Jeremias heeft ghesprocken, Dat Hij comen sal, Uit Davids wortel ghesproten, Die ons verlossen sal.

Heb je het over (volks)kerstzang, dan klinkt natuurlijk ook het Stille nacht, heilige nacht. 200 jaar geleden in Oberndorf bij Salzburg uit nood geboren. Het verhaal gaat dat daar vlak voor Kerstmis het orgel van de dorpskapel onklaar raakte. Repareren lukte niet. De dorpsonderwijzer/organist uit het nabijgelegen Arnsberg schreef het, een zekere Josef Mohr componeerde de melodie. Het werd een lied om samen te zingen. Overal op de wereld, een wereldhit.

Over toeval en uit nood geboren gesproken. Zo kwamen we ook aan de kerstkaart. Die geschiedenis vertelt dat dat in 1843 gebeurde. De stichter van het Victoria and Albert Museum in Londen Henry Cole ontdekte plotseling dat hij geen tijd meer had om aan vrienden en relaties voor Kerstmis een brief te schrijven om hen het allerbeste toe te wensen. Hij liet door de schilder J.C. Horsley een kaart ontwerpen. Deze kaart werd gedrukt en verzonden. Cole liet er meer drukken en verkocht ze voor een shilling per stuk. Een dagblad beschreef de eerste kerstkaart. *

Een omlijsting van lofwerk in Duitse stijl deelde de kaart in een middenpaneel en twee zijstukken. De zijden waren gevuld met afbeeldingen van het spijzigen van de hongerigen en het kleden van de naakten; op het middenstuk werd een familie getoond – een oude man, een jonge vrouw met haar man en enige kinderen – weergegeven tijdens het uitbrengen van een heildronk met wijn.
Het brengt mij ertoe op u als mijn lezer hetzelfde te doen. Volgens een oude dichter tot Ghy swemt in ruyme weelden, en siet hoe d’Engeltjens sweven wiens zoet gejuyg ghy kennelyk meugt hooren. *

  • In J.M. Fuchs’ en W.J. Simons’ Journaal van Nederlands folklore

Jan Stoop, 15-12-2020

Je vindt alle verhalen van Jan Stoop op BorneinBeeld.nl